Het project stelt het alledaagse leven van Saamaka vrouwen (muyee) in het Boven-Surinamegebied centraal vanuit de dieperliggende betekenis die hun kostgrondjes (goon) voor hen hebben. De tentoonstelling ontbloot de diepgewortelde historische, culturele, sociale, spirituele en economische verbondenheid van de vrouwen met hun goon; hoe die tot stand is gekomen en eeuwen authentiek behouden is gebleven.
Voor hen is het niet louter een plek voor voedselzekerheid en daarmee (economische) overleving, maar een van de fundamenten van hun culturele identiteit. Deze gelaagdheid maakt hun grond betekenisvol. Hun kostgrondjes zijn, in de woorden van de kritische geograaf Doreen Massey, ‘spheres of possibilities’. Deze zijn en worden gevormd door een veelvoud aan verhalen, historische en geografische trajecten en belichaamde relaties.
Het project laat zien hoe vrouwen op verschillende manieren met hun grond verbonden zijn. Hun kennis, praktijken, taal en geloofsovertuigingen en structuren laten ons zien hoe zij hun grond beleven. Getoond wordt dat plaats mensen actief in staat stelt om te kunnen overleven en dat mens en natuur met elkaar verstrengeld zijn. Een proces dat voortdurend verandert, afhankelijk van de ontwikkelingen en omstandigheden waarmee de Saamaka, in het bijzonder de vrouwen, zich geconfronteerd zien. Het project daagt de kijker dan ook uit om stil te staan bij de dynamische en wederkerige relatie tussen mens en natuur, en goon te beschouwen als een voorbeeld hiervan.
Dagelijkse voedselvoorziening
Een van de belangrijkste bijdragen van Saamaka muyee aan het dorpsleven is zorgen voor de dagelijkse voedselvoorziening. Dat beperkt zich niet tot bereiden van voedsel. Vrouwen zijn grotendeels zelf verantwoordelijk voor het verbouwen van de gewassen op hun ‘goon’, vaak onder uitdagende weersomstandigheden. De benaming ‘kostgrondjes’ is misleidend; het zijn grote open gekapte stukken grond in het regenwoud van een halve tot enkele hectaren. Meestal op enkele kilometers afstand, waarheen zij te voet gaan door het koele bos. De vrouwen verbouwen rijst, knolgewassen zoals cassave en napi, groenten en pinda’s, voornamelijk voor ‘zelfvoorziening’. Door bewerking van de grond en het verbouwen van gewassen ontstaat bij de vrouwen een diepe verbondenheid met de grond. Een verbondenheid die verweven is met het zijn van een ‘goede’ Saamaka muyee.